Edward Lear (1812 - 1888) was een Engelse kunstenaar, illustrator, musicus, auteur en dichter, die in in 1843 door Abruzzo reisde en zijn bevindingen in woord en beeld neerlegde in zijn boek 'Illustrated Excursions in Italy', dat in 1846 verscheen. Hier op ‘In Abruzzo’ verschijnt regelmatig een fragment daaruit.
Vandaag in deel 7: het meer van Fucino (nu een grote vlakte).
Volgende keer gaan we met Lear mee naar Luco (dei Marsi)
Deel 7: het (voormalige) meer van Fucino in de Marsica
Waarin Lear een uitgebreide beschrijving geeft van het meer van Fucino: in verschillende periodes in de geschiedenis is geprobeerd het meer droog te leggen, maar tot in Lears tijd lukte dat niet altijd volledig.
July 28, 1843.
By sunrise we had taken our coffee and bread, and were on our horses; our day’s programme being to see the Emissario [1], and then to coast the Lake, halting where choices or accident might determine, making a short day for the sake of Irongray and Gridion [2].
Beschrijving van het Meer van Fucino en het afwateringssysteem (Emissario) van Keizer Claudius
The Lago di Fucino (Lacus Fucinus of the ancients), which is sixty-two or sixty-three miles from Rome, and ten from Tagliacozzo, is about thirty-five miles in circumference, and is situated at a height of two thousand Parisian feet above the level of the sea [3]. During the middle ages it was more frequently called Lago di Celano, from its vicinity to that town, then the principal in the Marsica. The ancient cities, once flourishing on its borders, have either utterly disappeared, or have left scanty traces whereby to determine their position; and, at the present day, the most interesting antiquity the immediate vicinity can boast of is the great Emissario, a passage or tunnel, about nineteen feet in height, nine broad, and nearly three miles in length, constructed by the Emperor Claudius , for the purpose of carrying off the waters of the Lake (which frequently inundated the surrounding country) into the river Liris. It is needless to repeat the particulars of the great naval exhibition of a combat on the Lake, between nineteen thousand gladiators, given by the Emperor at the opening of the Emissario, (to complete which, thirty thousand slaves had laboured for eleven years), since the accounts given by Roman historians and modern antiquaries are sufficiently explicit.
Van links naar rechts: het meer van Fucino door Lear zelf getekend - het meer geschilderd door de Franse schilder Jean-Joseph-Xavier Bidauld (ca. 1789) - de 'emissario' van keizer Claudius
Het lot van de Emissario na Keizer Claudius tot aan Lears tijd.
After the time of Claudius, this great work was repaired by Hadrian and Trajan; but with the fall of the Roman Empire it gradually decayed, and the neglect occasioned by the successive incursions of barbarians went far to destroy this magnificent monument of antiquity. In A.D. 1240 the Emperor Frederic II ordered the Emissario to be re-opened , and the work was greatly advanced, when his death put a stop to its progress. King Alfonso is supposed to have contemplated its recommencement; but the disturbances of his reign, or the change of viceroys, prevented its execution. Towards the middle of the 16th century, the Colonna, who possessed most of the surrounding territory, also commenced the work of restoration, but desisted from want of funds. In 1786, King Ferdinand attempted to repair the Emissario; but the wars of Europe, at the end of the last century, were the cause of the failure of his design. In 1826 the work of repair was resumed, and 1831 was much advanced; but since that time decay has pursued her work of destruction unopposed. Thus, through the ling course of eighteen centuries, the object so long desired has never been attained, nor does it seem very likely to be.
No satisfactory cause appeared to have been yet assigned for the great increase of the Lake during some periods. Among the common people, it is said to be a populair belief, that the waters rise and decrease every seven years. The works of Antinori and Afan di Rivera [4] contain much information on the subject, as well as minute details relative to the construction of he Emissario.
In 1752, it is recorded, that the Lake of Fucino was so low, that the foundations of the ancient Marruvium were seen, and several statues of Claudius and Agrippina were discovered and sent tot Caserta. In 1783 the Lake began to increase, and rose fifteen palmi [5] before the year 1787, when it sunk to nearly its former level. From 1806 to 1816, the most formidable inundation on record took place: the superficies of the Lake was twenty palmi higher than at the greatest increase of 1780-7. The peninsula of Ortucchio became an island; the water rise above the altar of the church; and the great destruction of property took place there, as well as at Trasacco and Luco. Avezzano itself remained but twenty-seven palmi above the Lake: and the year 1816 will always be remembered as one of terror and distress to the inhabitants of the district. From that time the Lake went down forty-seven palmi in the space of nineteen years; so that land, which was under water in the years 1670, 1740 and 1780, stood thirteen palmi above it in 1835. At present, the Lake is again on the increase, though very slowly.
Afbeelding links: het beeld van Agrippina, gevonden in Marruvium (nu in het Nat. Arch. Museum in Napels)
Van links naar rechts: plattegrond van de Marsica - het kasteel van Ortucchio, dat lange tijd in het meer heeft gelegen en alleen per boot toegankelijk was
Op de plek waar Marruvium lag, ligt nu San Benedetto dei Marsi. Daar zijn nog resten van Marruvium te vinden. Van links naar rechts: het amfitheater - de opgravingen van en Romeinse villa - een detail van de Romeinse villa
The Lake of Fucino is not often frozen over; and the only recorded years of it being so are 1167, 1595, 1683 and 1726. During the winter it is the resort of innumerable wild-fowl, when its grand circle of mountains is entirely covered with snow, which indeed remains till late in the summer. Tench of large size, bream, and barbel, are the principal production of its waters.
Kort hierna, in de zestiger jaren van de negentiende eeuw, gaf de rijke hertog Alessandro Torlonia aan een Zwitserse ingenieur de opdracht de klus van de complete drooglegging te klaren en dat lukte hem, al kostte dat veel tijd (vijftien jaar) en vooral veel geld. De hertog zou verzucht hebben: ”Of ik leg het Fucino-meer droog of het meer legt mij droog!” Inmiddels is de vlakte beroemd om zijn vruchtbaarheid. De producten die er vandaan komen zijn prijswinnend; de aardappels genieten zelfs landelijke en Europese bescherming via het officiële predicaat Beschermde Geografische Aanduiding.
Van links naar rechts: de huidige vlakte van Fucino, gezien vanuit de lucht - idem - de 'Aardappel van Fucino' met het predikaat 'Beschermde Geografische Aanduiding' (Indicazione Geografica Protetta) .
Voetnoten
[1] Afvoerkanaal (van het Meer van Fucino)
[2] De namen van de paarden
[3] 32 miles = ca. 51,5 km; 33 miles = ca. 53 km; 10 miles = ca. 16 km; 35 miles = ca. 56 km; 2000 Parisian feet = ca. 650 meter.
[4] Antinori, D. Ant. Lodov. ‘Raccolta di Memorie Istoriche delle 3 provincie degli Abruzzo’, Napoli, 1781; Rivera, Commendatore Carlo Afan de, ‘Progetto della Ristaurazione dello Emissario di Claudio’, Napoli 1836
[5] Een palmo is ongeveer 22 ¼ cm.
Edward Lear
Edward Lear (1812 - 1888) was een Engelse kunstenaar, illustrator, musicus, auteur en dichter, die nu vooral bekend is om zijn literaire nonsens in poëzie en proza; met de publicatie van zijn boek ‘A book of Nonsense’ (1846) gaf hij met zijn limericks zelfs een impuls aan de ontwikkeling van dit genre.Zijn belangrijkste werkgebieden als kunstenaar waren drievoudig: als tekenaar tekende hij vogels en dieren en maakte hij tijdens zijn reizen gekleurde tekeningen, die hij later gebruikte voor zijn reisboeken. Als auteur is hij vooral bekend om zijn populaire nonsenscollecties van gedichten, liedjes, korte verhalen, botanische tekeningen, recepten en alfabetten. Daarnaast was hij componist en zette hij bijvoorbeeld de poëzie van Tennyson op muziek.
Lear reisde veel. In 1842 reisde hij af naar het Italiaanse schiereiland, waar hij door Lazio, Abruzzo, Molise, Puglia, Calabria en Sicilia trok. In persoonlijke notities, geïllustreerd met eigen tekeningen, verzamelde Lear zijn indrukken van de Italiaanse manier van leven, de tradities van het volk en de schoonheid van de natuur en de oude monumenten. Van bijzonder belang voor Lear was Abruzzo, dat hij in 1843 bezocht: hij reisde er door de Marsica (Celano, Avezzano, Alba Fucens, Trasacco) en het plateau van Cinque Miglia (Castel di Sangro en Alfedena), langs een oude tratturo van de transumanza, de massale seizoenstrek van de herders met hun schapen tussen Abruzzo en Puglia.
In 1846 verscheen zijn werk ‘Illustrated Excursions in Italy’, een beschrijving van zijn reis door Zuid-Italië. Hier op ‘In Abruzzo’ verschijnt regelmatig een fragment daaruit.