Edward Lear (1812 - 1888) was een Engelse kunstenaar, illustrator, musicus, auteur en dichter, die in in 1843 door Abruzzo reisde en zijn bevindingen in woord en beeld neerlegde in zijn boek 'Illustrated Excursions in Italy', dat in 1846 verscheen. Hier op ‘In Abruzzo’ verschijnt regelmatig een fragment daaruit.
Vandaag in deel 3 komt Lear in Abruzzo aan en beschrijft hij zijn ervaringen in de eerste dorpen waar hij komt.
In deel 4 komen we met hem in aan Tagliacozzo.
Deel 3: Aankomst in Abruzzo, de eerste ervaringen
Waarin Lear ontdekt dat net gemaakte Vin Cotto niet te drinken is.
Aankomst in Abruzzo: aan de grens
A short boundary question ensued on reaching the Neapolitan frontier at Cavaliere [1], where, however, we were scarcely detained by some very civil officials, so on we cantered, fording a stream below Poggio Cinolfo, and soon arriving at Carsōli, hidden from the plain in a little nook of its own. A ruined bridge below, and a shattered castle above, give a more picturesque than confortable air to the modern town, which contains eight or nine thousand inhabitants [2], and is successor to, though not on the same site as, the ancient Carseoli: within, dirty narrow streets, only redeemed here and there by a bit of Gothic door or window, raise no favourable idea of the present condition of this once respectable abode of the Equi, where they sacrificed foxes to Ceres, and where the Romans imprisoned Bituitus, king of Thrace [3].
‘That horrible beverage, called Vino Cotto’: slechte ervaringen in Carsoli
It was nearly noon: so we put up our horses, and having satisfied the authorities as to our passports and permessi for our steeds [4], we adjourned to a wretched Locanda, where the Oste flattered us with hopes of something to eat, bidding us to wait in a closet, very nearly filled up by a large bed, a cracked spinette, and an inclined table with uncertain legs: but when the repast was brought, both eatables and drinkables were such that, though pretty well used to uncommon food, we were compelled to be content with bread and water: and, leaving our dinner in the charming chamber, where “cold and inhonoured, its relics were laid”, we strolled by the willow-edged Turano, a stream which rises near Carsōli, till our horses were ready to start. This was the first place where we encountered that horrible beverage, called Vino Cotto, which is wine boiled when new to make it keep; and, spite of its nastiness, is drunk all over the Abruzzi by the common people. I have tasted some, kept for many years, that was little inferior to good Marsala, but when new, it is filthy beyond imagination.
About two, we set off again, by a pathway through a rising valley. Beyond Carsōli, there is no road for carriages into the Abruzzi: bare rocks were on our left, and on our right high hills, covered, as far as eye could reach, with forest of oak, looking black and untrodden enough to shelter a world of bears and wolves. Patience, and endurance of heat, bore us to Colli [5], un uninteresting village, which offered us nothing to remark beyond courtesy and simple good-breeding of its peasant inhabitants.
De beloning: uitzicht over de Marsica
Beyond this, we toiled onward through this long stony pass, and all our hopes were fixed on Tocca di Cerri, a village a the top of the hill; on arriving at which, we confessed to being well repaid for our labour, by the view over the sublime Marsica. On our left, the snowy peaks of Velino, more than seven thousand feet in height, were gloomy beneath threatening clouds, and a wild confusion of misty mountains closed that side of the scene. Far below, in bright sun-shine, lay a long streak of the blue Lake of Fucino, with its beautiful plain, dotted and spangled with woods and villages; and beyond the Lake uprose the strangely-formed mountain of Celano, with many a high range of faint, blue hills, while the dark-castled rocks and formidable pass of Tagliacozzo were at our feet. Having admired all this, we descended by a steep serpentine path, and were soon at the level of the Castle of Tagliacozzo, which guards the entrance to the plain below.
Lago di Fucino met op de achtergrond de Monte Velino, door Edward Lear zelf getekend
Voetnoten
[1] Een gehucht op een vlakte (Piana del Cavaliere) aan de grens tussen de Pauselijke Staat en de provincie Abruzzo Secondo Ulteriore van het Konikrijk Napels
[2] Nu 5400
[3] Lear (of zijn bron Corsignani) bedoelt hier waarschijnlijk Bituitus, de Gallische koning, die na zijn nederlaag in 121 v.Chr. door de Romeinen in ballingschap werd gestuurd naar Alba Fucens, de Romeinse stad in de buurt van Carsoli.
[4] A permission is necessary from the Neapolitan minister resident in Rome for introducing horses from the Papal states into the Neapolitan dominions.
[5] Nu Colli di Monte Bove
Edward Lear
Edward Lear (1812 - 1888) was een Engelse kunstenaar, illustrator, musicus, auteur en dichter, die nu vooral bekend is om zijn literaire nonsens in poëzie en proza; met de publicatie van zijn boek ‘A book of Nonsense’ (1846) gaf hij met zijn limericks zelfs een impuls aan de ontwikkeling van dit genre.Zijn belangrijkste werkgebieden als kunstenaar waren drievoudig: als tekenaar tekende hij vogels en dieren en maakte hij tijdens zijn reizen gekleurde tekeningen, die hij later gebruikte voor zijn reisboeken. Als auteur is hij vooral bekend om zijn populaire nonsenscollecties van gedichten, liedjes, korte verhalen, botanische tekeningen, recepten en alfabetten. Daarnaast was hij componist en zette hij bijvoorbeeld de poëzie van Tennyson op muziek.
Lear reisde veel. In 1842 reisde hij af naar het Italiaanse schiereiland, waar hij door Lazio, Abruzzo, Molise, Puglia, Calabria en Sicilia trok. In persoonlijke notities, geïllustreerd met eigen tekeningen, verzamelde Lear zijn indrukken van de Italiaanse manier van leven, de tradities van het volk en de schoonheid van de natuur en de oude monumenten. Van bijzonder belang voor Lear was Abruzzo, dat hij in 1843 bezocht: hij reisde er door de Marsica (Celano, Avezzano, Alba Fucens, Trasacco) en het plateau van Cinque Miglia (Castel di Sangro en Alfedena), langs een oude tratturo van de transumanza, de massale seizoenstrek van de herders met hun schapen tussen Abruzzo en Puglia.
In 1846 verscheen zijn werk ‘Illustrated Excursions in Italy’, een beschrijving van zijn reis door Zuid-Italië. Hier op ‘In Abruzzo’ verschijnt regelmatig een fragment daaruit.