To emigrate or not to emigrate
Het is algemeen bekend dat in de vorige eeuw vele Italianen hun geluk hebben gezocht in andere landen, met name Amerika. Ook uit Anversa degli Abruzzi zijn in de loop der jaren velen weggetrokken om elders een bestaan op te bouwen, dat in het bergachtige, arme zuidelijke deel van Italië niet mogelijk bleek. In de afgelopen zomer ontmoette ik hier op het plein - de huiskamer van het dorp – diverse telgen uit de tweede of derde generatie, uit allerlei delen van de wereld: (klein)kinderen van mensen die ooit hier weggetrokken zijn, maar die hun wortels niet zijn vergeten. In tegendeel. Ze zijn er trots op. Menige buitenlandse nazaat komt hier de zomer doorbrengen in het huis van ‘i nonni’ (opa en oma), dat gewoon al die jaren in de familie gebleven is. Engeland, Amerika, Nederland of ‘gewoon’ de grote stad Rome: overal komen ze vandaan. Nog steeds is het moeilijk voor de jeugd, met name in het zuiden, om werk te vinden. Nog steeds raken er dorpen, met name in de zuidelijke bergachtige gebieden, ontvolkt en veranderen ze in spookstadjes. Veel van dat soort kleine bergdorpen zijn dan ook in de winter zo goed als uitgestorven. Maar in de zomer is het er afgeladen vol en bruist het er van de mensen, jong en oud, die terug naar 'huis' komen.
'Weggegaan vanwege de honger, teruggekomen voor het eten'
Beweeg de muis over de foto voor een toelichting
Bob Marcelli is geboren en getogen in Amerika. Het was zijn opa die uit Anversa degli Abruzzi naar Amerika trok. Zijn vader zag Anversa pas op hoge leeftijd voor het eerst tijdens een familiereis naar Italië. Bij die gelegenheid leerde ook Bob zijn Italiaanse familie in Anversa kennen én de kazen die neef Nunzio Marcelli maakt. Al snel besloot hij een bedrijf te starten dat kazen en andere producten uit Abruzzo importeert. Hij en zijn vrouw Emily waren eind april in Anversa om de banden aan te halen met de familie en met de producenten van hun koopwaar. Dat deden ze door voor die producenten een diner te organiseren in de agriturismo van zijn neef, la Porta dei Parchi. Nunzio en zijn toenmalige vrouw Manuela Cozzi hebben in de zeventiger jaren van de vorige eeuw in Anversa de biologische schapenboerderij van de grond af opgebouwd. Het was hun missie de traditionele landbouw terug te brengen en te promoten. Daarnaast wilden ze de pastorale manier van leven laten terugkeren, die eeuwenlang in de regio had gefloreerd en het tij keren, dat mensen wegtrokken uit de bergen om in de stad te gaan werken. Begaan met het lot van hun dorp en de regio Abruzzo en inmiddels ook fervente aanhangers van de Slow-Foodbeweging spannen Nunzio en Manuela zich nu al bijna 40 jaar binnen en buiten hun bedrijf in voor het voortbestaan van lokale producten en de ontwikkeling van de regionale (landbouw)economie. Inmiddels heeft het bedrijf 1250 schapen, 500 geiten, tientallen Abruzzese herdershonden, drie ezels en nog veel meer kleine dieren, die vrij kunnen rondlopen. De producten van het bedrijf, met name de pecorino’s en ricotta’s, zijn beroemd en bekroond in heel Italië en daarbuiten, in Amerika mede dankzij neef Bob. "Jullie gingen weg vanwege de honger en zijn teruggekomen voor het eten!" aldus Nunzio Marcelli gekscherend tegen zijn neef. Bob begon de kazen te importeren aan het begin van deze eeuw en inmiddels staan ze op de kaart van menige beroemde restaurants als Del Posto en Eataly in New York.
Het diner
Op een avond in mei is het restaurant gevuld met producenten van de ingrediënten van het diner van die avond. Neef Bob vertelt hoe het allemaal zo gekomen is: “This all started with a piece of cheese”, een stukje kaas van La Porta dei Parchi, dat neef Nunzio hem jaren geleden deed proeven en dat zo goed smaakte, dat er een goede wijn bij moest.
Nunzio vertelde hem dat de wijn van Praesidium uitstekend bij zijn kazen paste en zo kwam Bob in contact met de familie Pasquale uit Prezza. Zij maken sinds de tachtiger jaren een Montepulciano d'Abruzzo, een Cerasuole d'Abruzzo en de regionale likeur Ratafià. Vervolgens moest daar een goede pasta bij: dat werd de pasta van de familie Masciarelli, een familiebedrijf uit Pratola Peligna dat al sinds de 19e eeuw pasta's maakt, waaronder tegenwoordig natuurlijk ook volkoren pasta en pasta van spelt in alle soorten en maten.
En ja, honing moest erbij en dan natuurlijk de honing van de familie Finocchio. Deze familie heeft haar bedrijf in Tornareccio in de provincie Chieti, maar hun bijen zwermen in allerlei delen van het land op de beste boomgaarden, tot in de Basilicata aan toe, wat resulteert in wel 15 soorten honing, van sinaasappelhoning tot honing van de Christusdoorn. Tot slot zocht Bob naar een goede olijfolie. Die vond hij bij de familie Ursini, uit Fossacesia. Ook dit familiebedrijf bestaat al sinds de 19e eeuw. Behalve diverse soorten olijfolie ontwikkelen en produceren zij pesto's, pestato's (soort tapenades), sauzen en groenten op olie.
Allemaal uit de Abruzzen, allemaal oude familiebedrijven die, zoals Manuela die avond benadrukte “allemaal dezelfde levensfilosofie delen en de tradities van het land met passie in ere houden. “
De volgende generatie: 'coraggio è restare, non partire'
Het diner wordt in zijn geheel verzorgd door de kinderen van Nunzio en Manuela. Dochter/chef Viola en haar brigade in de keuken, zoon Jacopo, schoonzoon Matteo en vrienden ook in de bediening. Zij hebben na hun universitaire studie besloten om niet weg te trekken en hun heil in een grote stad, in het noorden of zelfs in het buitenland te zoeken, maar het stokje van hun ouders over te nemen en te investeren in een toekomst in hun geboortedorp. Geen gemakkelijke keuze in het huidige Italië, dat grote problemen heeft, juist ook op het terrein van werkloosheid. Niet voor niets kampt het land met een braindrain, een vlucht van universitair geschoolden uit het land. “Coraggio è restare, non partire", zegt Viola. Moed is blijven en niet weggaan. Maar ze geloven erin, willen vooruit, hebben grote passie voor hun dorp en de regio, net als hun ouders. En dat geeft mij vertrouwen voor de toekomst .
Foto's van Fiorenzo Stocchi